Harry Vlamings maakt boeken. Niet om een tekst te verspreiden langs de publiekelijke weg maar als drager van een beeldend werk. Allerlei vanzelfsprekendheden (lineair, per bladzijde, van links naar rechts, van boven naar beneden) waarvan men uitgaat wanneer men een leesboek ter hand neemt, moeten worden herzien. De bladzijde van een leesboek is qua kleur van totale eenvoud; in de tentoongestelde boeken zijn de pagina’s vol kleuren. Het zijn kijkboeken, unica’s met een sterk wisselend karakter per boek. Ze lijken op moderne bijbels die met beleid moeten worden bekeken.
Vlamings zoekt naar de betekenis van het menselijk handelen in de wereld. Zijn boeken maken de kijker onzeker over in hoeverre de interpretatie van beelden teruggaat op de voorstelling van de bladzijde of in het eigen hoofd of op een ongrijpbare vermenging van beide.
Wie dat kan bewerkstelligen heeft bewonderenswaardige, buitengewoon effectieve creatieve vermogens.
Harry Vlamings gaat met boeken om op een manier van een beeldend kunstenaar. Hij tekent in dummies, hij schetst en schildert, laat de bladzijden inbinden en geeft zijn boek een titel. De boekbanden en bladzijden presenteren een kolossale variatie aan vormen: figuratief, abstract, tekeningen, schilderingen en reliefs. Gebruikte technieken zijn: tekenen, stempelen, schilderen, drukken, vlekken maken, frottage, krassen, folie uitwrijven, etc.
Het werk van Vlamings speelt zich af in het randgebied van wat tot het domein van de beeldende kunst gerekend wordt. Binnen de groep boekkunstenaars vertegenwoordigt hij de stroming die het dichtst bij de klassieke vorm blijft. Band en binding, bladspiegel en verhouding tussen figuratie en tekst zijn daarbij elementen die steeds een nadrukkelijke rol spelen. Vlamings gebruikt als inspiratiebronnen o.a. middeleeuwse, Arabische en Keltische handschriften. Handschriften die stammen uit de tijd dat boeken rijk versierd en met de hand gemaakt werden.